Inhoudsopgave
Acontius is een minder belangrijk personage in de Griekse mythologie, die voorkomt in de geschriften van Ovidius. Hoewel zijn verhaal relatief onbekend en aantoonbaar onbelangrijk is, beschrijft het de slimheid van Acontius en het belang van de goden in het leven van de stervelingen.
Acontius en Cydippe
Acontius woonde het festival van Artemis die plaatsvond op Delos. Tijdens dit festival ontmoette hij Cydippe, een mooi Atheens meisje, zittend op de trappen van de tempel van Artemis.
Acontius werd verliefd op Cydippe en wilde met haar trouwen. Hij bedacht een slimme manier om dit doel te bereiken zonder een regelrechte afwijzing te riskeren.
Met een appel schreef Acontius de woorden " Ik zweer bij de godin Artemis om met Acontius te trouwen... "Hij rolde de appel naar Cydippe.
Cydippe raapte de appel op en keek nieuwsgierig naar de woorden en las ze voor. Voor haar kwam dit neer op een eed in naam van de godin Artemis.
Toen Acontius Cydippe benaderde, wees zij zijn avances af, niet wetende dat zij tegen haar eed handelde. Artemis, de godin van de jacht, zou niet tolereren dat een in haar naam afgelegde eed werd gebroken. Niet onder de indruk van Cydippe's daden, vervloekte zij haar zodat zij met niemand anders dan Acontius zou kunnen trouwen.
Cydippe verloofde zich verschillende keren, maar elke keer werd ze vlak voor het huwelijk ernstig ziek, waardoor het huwelijk niet doorging. Uiteindelijk zocht Cydippe raad bij het orakel van Delphi, om te begrijpen waarom ze niet kon trouwen. Het orakel vertelde haar dat het kwam doordat ze de godin Artemis boos had gemaakt door een eed te breken die ze in haar tempel had afgelegd.
Cydippe's vader stemde in met het huwelijk tussen Cydippe en Acontius. Eindelijk kon Acontius trouwen met het meisje waar hij verliefd op was geworden.
Inpakken
Afgezien van dit verhaal speelt Acontius geen rol van betekenis in de Griekse mythologie. Het verhaal is echter vermakelijk om te lezen en toont ons facetten van het leven van de oude Grieken. Dit verhaal is te vinden in Heroides 20 en 21 van Ovidius.